naar nieuws

Al tientallen jaren bouwt Israël illegale nederzettingen op Palestijns grondgebied, dat stap voor stap gewelddadig wordt ingenomen. Samen met de bloederige oorlog in Gaza, escaleert ook het geweld en de onteigeningen rond deze illegale Israëlische nederzettingen. 

Maar wat heeft dat te maken met het geld op jouw bank? En wat kan jij daaraan doen? We zetten het nog eens allemaal op een rijtje

Wat zijn de nederzettingen?

Sinds de Zesdaagse oorlog in 1967 heeft Israël controle over grote delen van het Palestijnse gebied op de Westelijke Jordaanoever (zie de kaart hieronder). Formeel gezien heeft de Palestijnse Autoriteit op dit moment het bestuur in handen van dat gebied, maar in werkelijkheid wordt het al decennialang bezet door het Israëlisch leger. Hierdoor kunnen Israëlische kolonisten nederzettingen bouwen op de Westelijke Jordaanoever, vaak met steun van de Israëlische regering. 

Die nederzettingen, nieuwe dorpen waar enkel Israeli’s wonen, gaan volledig in tegen het internationaal recht. Een bezettingsmacht zoals Israël mag geen eigen bevolking onderbrengen op bezet gebied zoals de Westelijke Jordaanoever. Dat is een oorlogsmisdaad.

Bovendien worden mensenrechten geschonden tijdens de bouw en uitbreiding van deze illegale nederzettingen. Palestijnen worden weggedreven van hun land, vaak met hard geweld, en hun woningen worden vernietigd om plaats te maken voor Israëlische nederzettingen.

De nederzettingen, en alle wegen ertussen, zijn enkel toegankelijk voor Israeli’s. Hierdoor versnippert het  Palestijns gebied in geïsoleerde delen. Deze strategie is cruciaal voor het Israëlische apartheidsregime in de bezette gebieden.

De afgelopen weken lieten duizenden onschuldige burgers het leven. En een vredevolle oplossing is nog steeds niet in zicht. Willen we die ooit bereiken, dan is de stopzetting van deze Israëlische nederzettingenpolitiek een absolute voorwaarde

Bedrijven zijn mee verantwoordelijk

Ook internationale bedrijven en hun financierders spelen een cruciale rol in het voortbestaan en uitbreiden van de illegale nederzettingen. Zonder wapens, toezichtapparatuur en sloopmateriaal, krijgt de Israëlische staat Palestijnen niet weg. En zonder bouwbedrijven, treinsporen of telecominfrastructuur worden er geen illegale nederzettingen gebouwd. 

Daarom stelde de Don’t Buy Into Occupation-coalitie waar FairFin deel van is, een lijst op van bedrijven die actief zijn in de illegale Israëlische nederzettingen, op basis van een gelijkaardige VN-database. Op deze lijst staan bedrijven die wapens leveren aan het Israëlisch leger (zoals Elbit Systems), bedrijven die machines leveren voor de sloop van huizen (zoals Caterpillar en Volvo). Ook bedrijven die een rol spelen in de bouw en uitbreiding van nederzettingen staan op de lijst (zoals Cemex), net als bedrijven die apparatuur leveren om Palestijnse burgers te bespioneren (zoals Solvay en IBM). Tenslotte bevat de lijst ook bedrijven die instaan voor transportverbindingen met de illegale nederzettingen (zoals Alstom) en bedrijven die betrokken zijn bij de illegale ontginning van Palestijnse natuurlijke rijkdommen (zoals HeidelbergMaterials).


Elk van deze bedrijven, en iedereen die hen financiert, is mogelijks betrokken bij mensenrechtenschendingen. Dat maakt het VN-mensenrechtenbureau zeer duidelijk:

Het is moeilijk een scenario voor te stellen waarin een bedrijf activiteiten in die nederzettingen zou kunnen ontplooien op een manier die overeenstemt met de VN-richtlijnen en met het internationaal recht.
VN-mensenrechtenbureau

Europees en Belgisch gefinancierd…

Ondanks dit alles, toont ons onderzoek al voor het derde jaar op een rij aan dat Belgische banken steun blijven verlenen aan bedrijven die actief zijn in de illegale Israëlische nederzettingen

BNP Paribas sprint eruit als grote financierder, met een totaal van meer dan 26 miljard euro aan leningen, aandelen en obligaties voor allerlei bedrijven die de nederzettingen mee mogelijk maken. Vooral hun leningen aan Elbit vallen op, aangezien geen enkele andere Europese bank nog leent aan dat bedrijf. Elbit produceert onder meer drones, munitie en handgranaten.

KBC investeerde sinds januari 2020 ook meer dan 1,1 miljard euro in bedrijven die betrokken zijn bij de sloop van Palestijnse huizen en de ontginning van Palestijnse grondstoffen.

Ook staatsbank Belfius verschijnt in ons onderzoek aangezien de bank bijna 280 miljoen euro aan aandelen in handen heeft van de betrokken bedrijven. Dat totaalbedrag is een stijging tegenover vorig jaar, maar dat is niet het volledige verhaal. Het totaalbedrag van Belfius wordt namelijk sterk naar boven getrokken door een zeer grote investering in Siemens van zo’n 170 miljoen euro. Maar het totaalbedrag  zonder Siemens, halveerde tegenover vorig jaar (van 209 miljoen euro in 2022 naar 98 miljoen euro in 2023). We zien dus een opvallende daling van Belfius’ investeringen in meerdere bedrijven op onze lijst. 

Tot nog toe is er geen bevestiging of publiek beleid van de bank die erop wijst dat deze evolutie voortkomt uit een bewuste beslissing. Een logische volgende stap voor Belfius is dus om dit te verankeren in structureel beleid, opdat deze bedrijven in de toekomst volledig en permanent uitgesloten worden van financiering.

Naast bovenstaande banken met een breed publiek, bespreekt ons onderzoek ook Belgische private banks die geld beheren voor een selecte groep rijke klanken. Want ook Bank Degroof Petercam en Ackermans & Van Haaren (via haar dochter Delen Bank) investeren honderden miljoenen euro’s in bedrijven die betrokken zijn bij de illegale Israëlische nederzettingen.

…maar ook Europees en Belgisch veroordeeld

Nochtans worden de illegale Israëlische nederzettingen streng veroordeeld door  de Belgische staat en door de EU. Hun officiële positie is al jarenlang dat de nederzettingen “illegaal zijn naar internationaal recht, vrede in de weg staan en een tweestatenoplossing voor het Israëlisch-Palestijnse conflict onmogelijk dreigen te maken.” De EU roept dus al jarenlang op om de bouw van de nederzettingen stop te zetten.

België wijst expliciet op de risico’s die verbonden zijn aan economische en financiële activiteiten in de nederzettingen. Bovendien beloofde de Belgische regering om maatregelen te nemen om de nederzettingen systematisch uit te sluiten in alle politieke, financiële en economische relaties met Israël.

Deze officiële posities staan dus in sterk contrast met de investeringen die Belgische financiële instellingen doen in bedrijven die actief zijn in de nederzettingen. Dat contrast is nog frappanter wetende dat de Belgische Staat één van de grootste aandeelhouders is van BNP Paribas, die bovenaan staan in de lijst van financierders. Minister van Financiën, Vincent Van Peteghem, moet dringend de bank tot de orde roepen door als aandeelhouder een publieke kritische vraag te stellen. Ook staatsbank Belfius moet - ondanks de positieve evolutie die we zien - verantwoording afleggen aan onze politieke vertegenwoordigers voor deze investeringen in bedrijven die actief zijn in de illegale Israëlische nederzettingen.

Wat moet er gebeuren?

Naast deze acties die onze overheid als aandeelhouder kan nemen, stelde de Don’t Buy Into Occupation-coalitie nog een langere lijst aanbevelingen op voor bedrijven, financiële instellingen en verschillende overheidsniveaus. Al die maatregelen dienen om steun naar de illegale nederzettingen in bezet Palestijns gebied stop te zetten en te vermijden in de toekomst.

Hieronder lees je een deel van de voorstellen, de volledige lijst vind je terug in het dossier.

Bedrijven die rechtstreeks opereren in de Israëlische nederzettingenindustrie, dienen deze activiteiten op korte termijn stop te zetten, en de nodige compensaties te voorzien voor Palestijnse gemeenschappen die schade hebben ondervonden van dergelijke bedrijfsactiviteiten.

Financiële instellingen die financiële relaties onderhouden met deze bedrijven moeten: 

  • Een diepgaande mensenrechtentoets uitvoeren op alle financiële relaties met bedrijven die actief zijn in de Israëlische nederzettingenindustrie. 
  • Hun invloed aanwenden om dergelijke bedrijven te overtuigen hun activiteiten in de Israëlische nederzettingenindustrie te beëindigen. Als zo’n beïnvloedingsproces binnen een redelijke termijn geen concreet resultaat oplevert, moet de financiële instelling zelf hun investeringen in deze bedrijven stopzetten. 
  • De nodige actie ondernemen om toekomstige investeringen in bedrijven actief in de nederzettingen te vermijden, via de ontwikkeling van een duidelijk mensenrechtenbeleid dat “betrokkenheid in de Israëlische nederzettingen” als een uitsluitingscriterium hanteert. 

De federale regering moet: 

  • Haar invloed als eigenaar (100 %, Belfius) en grootste aandeelhouder (5.1 %, BNP) aanwenden zodat deze banken hun relaties met bedrijven actief in de nederzettingenindustrie herbekijkt. Dit valt onder de bevoegdheid van de Minister van Financiën, Vincent Van Peteghem (CD&V). 
  • Politieke en financiële steun verlenen aan een jaarlijkse update van de VN-database van nederzettingenbedrijven. 
  • Het bestaande advies aan bedrijven m.b.t. financiële en economische activiteiten in de Israëlische nederzettingen verscherpen, en deze op een meer proactieve manier verspreiden onder Belgische bedrijven en financiële instellingen. 
  • Een actieve rol spelen in de lopende onderhandelingen over een juridisch bindend VN-Verdrag over Bedrijven en Mensenrechten, en ervoor ijveren dat activiteiten in bezet gebied worden opgenomen in dat verdrag. 
  • Een nationaal verbod uitvaardigen op handel met illegale nederzettingen in bezet gebied. 

Lokale gemeentebesturen moeten:

  • Er nauw op toezien dat ze geen contracten afsluiten met bedrijven die actief betrokken zijn in de Israëlische nederzettingenindustrie.