Hoe we deze crisis aanpakken zal bepalen hoe we de wereld klaarstomen voor volgende rampen. De eerste economische steun- en herstelmaatregelen van overheden en centrale banken tonen echter dat ze weinig leerden uit de vorige crisis.
Frank Vanaerschot & Cedric Bodart
COVID-19 is de trigger van een ongeziene economische en financiële crisis, die de onderliggende en structurele tekortkomingen van de geglobaliseerde economie pijnlijk aan de oppervlakte brengt. Tijdens die vorige grote crisis in 2008 gingen banken, multinationals en andere superrijken lopen met de winsten en droeg de samenleving de verliezen. Hierdoor steeg de ongelijkheid enorm. Welke lessen kunnen we leren zodat gewone mensen niet opnieuw de rekening betalen? We moeten dit moment samen aangrijpen om de economie in het teken te zetten van de dingen die er echt toe doen: mens en planeet.
Waarom legt COVID-19 de economie plat?
Het is de eerste keer in de geschiedenis van de mensheid dat een pandemie zich verspreidt in een situatie waarin heel de wereld fysiek op enkele uren van elkaar verwijderd is. Bij de Spaanse griep was de wereld niet zo verbonden als nu. SARS was dodelijker dan COVID-19, maar het lukte om de ziekte tot enkele tientallen landen te beperken. Naast SARS kwamen de laatste jaren ook nog andere epidemieën op. Meestal ziektes die al bestonden op plaatsen waar de mens weinig of niet komt. Vandaag vinden ze hun weg naar de wereldbevolking, door grootschalige ontbossing voor monocultuur en vooral de geconcentreerde massa veestapels van de agro-industrie. Onze manier van produceren is dus niet alleen een ramp voor het klimaat, ze brengt ook ziektes zoals COVID-19 tot bij ons.
De menselijke en economische impact van COVID-19 kon sterker ingeperkt worden. Zuid-Korea bijvoorbeeld testte vanaf het eerste sein massaal en traceerde en isoleerde potentiële cases. Deze aanpak werkte, maar werd in de rest van de wereld amper toegepast. Zowat alle landen liepen op het cruciale moment achter de feiten aan. Het gebrek aan voorbereiding en voorzienigheid speelde zeker een rol in het uitgroeien van COVID-19 tot een globale pandemie. Hadden de overheden meteen een grotere urgentie aan de dag gelegd, dan zou er nu wel al capaciteit bestaan om op massale schaal te testen. De lakse, not-in-my-backyard houding van overheden zorgde ervoor dat we we nu bijna allemaal thuis moeten blijven en dat de economische activiteiten in grote mate stilliggen, in een poging om een overrompeling van ziekenhuizen te voorkomen. Wat het er niet beter op maakt is dat de meeste overheden het advies van de Wereldgezondheidsorganisatie en andere specialisten negeerden om zich voor te bereiden op mogelijke virussen. Ze lieten cruciale delen van de gezondheidszorg aan de farmaceutische industrie over en de laatste decennia werd de publieke gezondheidszorg in belangrijke mate ontmanteld. In de ziekenhuizen werd bovendien gesnoeid in voldoende materiaal, goed betaald personeel en het aantal beschikbare bedden.
Farmabedrijven krikken de prijzen van cruciale medicijnen op en worden hierin aangemoedigd door de banken die erin investeren. In eigen land wordt de testcapaciteit belemmerd door de afhankelijkheid van multinationals. Mensen die een ziekenhuis in Italië hielpen door uit te pluizen hoe delen van beademingsmachines zelf gemaakt konden worden, worden bedreigd met een rechtszaak door het bedrijf dat ze produceert. Het zijn voorbeelden die aantonen dat in tijden van crisis ‘legale’ marktpraktijken criminele gevolgen hebben.
Door zo ongecoördineerd en amateuristisch ten strijde te trekken, voedt de onzekerheid over hoe efficiënt we de ziekte bestrijden ook de economische onzekerheid. Niemand weet hoe lang de economie op slot blijft, maar we weten wel dat ongeveer iedereen slechter georganiseerd is dan China, die er twee maanden over deed.
Een ongeziene impact
Het wordt nu al wordt duidelijk dat de impact op de economie gigantisch zal zijn. In China kromp de economie de afgelopen maanden met 13%. En nu China heel voorzichtig uit het dal kruipt, heeft het voor het land weinig zin om haar gigantische exportmachine terug op gang te brengen. Het virus legde namelijk net de belangrijkste afzetmarkten in de rest van de wereld stil. Dat toont meteen een speciaal aspect van deze crisis: zowel aanbod als vraag gaan de dieperik in. Bedrijven blijven dicht en omdat we binnen moeten blijven, consumeren we veel minder. Volgens vroege schattingen zal de economie van de Eurozone dit jaar met 8% dalen, de Amerikaanse 5%. Maar we staan nog maar aan het begin. Nu landen wereldwijd tot variaties van lockdown overgaan, zal deze krimp zich verder uitbreiden en verdiepen. COVID-19 legt gemondialiseerde productieketens lam die met een minimum aan reserves werken en georganiseerd zijn op basis van waar men het goedkoopste kan produceren, met de laagste belastingen en zo weinig mogelijk milieuregels. Deze structuur is goed om de korte termijn winst op te drijven, maar wreekt zich vandaag.
Nog voor de run op toiletpapier in de supermarkten, panikeerden de financiële markten al. In de tweede helft van februari begrepen investeerders dat het niet langer om een lokaal Aziatisch probleem ging. Ze probeerden zoveel mogelijk winst te pakken op zwaar overgewaardeerde aandelen, gooiden obligaties weg die normaal in crisistijden de status van veilige belegging hebben en ze gingen cash hamsteren. Beurzen kelderden wereldwijd en verloren in een paar weken ongeveer een derde van hun waarde.
De economie hing al in de touwen
Is de complete ineenstorting van de financiële markten helemaal te wijten aan het Corona-virus of is er meer aan de hand? Om daar een antwoord op te vinden moeten we terug naar de vorige grote crisis van 2008, die nog altijd onder de oppervlakte smeult.
Het wegnemen van regels voor banken in de jaren ‘90 leed tot een enorme financiële crisis in 2008. Banken hadden massaal leningen gegeven aan Amerikanen die eigenlijk te arm waren om hun huis af te betalen. Banken verkochten deze leningen door aan andere investeerders. Bovendien werd op grote schaal gespeculeerd op de waarde van de handel in hypotheekleningen. Dit zorgde ervoor dat wanbetaling op deze woningkredieten overal op financiële markten verliezen veroorzaakten. Omdat niemand juist wist wie hoeveel verlies moest slikken, vertrouwden banken en beleggers elkaar niet meer. Hierdoor kregen ook gewone bedrijven geen leningen meer en ontstond een wereldwijde economische recessie. De kapitaalbuffer van de banken was veel te klein om de verliezen op te vangen. Bovendien waren ze zo groot dat de samenleving zich niet kon veroorloven dat ze overkop gingen. Ze waren ‘Too Big To Fail’. Banken werden daarom gered met duizenden miljarden belastinggeld. Maar het was een blanco cheque, want het gevaarlijke businessmodel bleef overeind. Ze hebben nu een beetje meer reserves om verliezen op te vangen dan in 2008, maar banken zijn sindsdien nog groter geworden.
Centrale banken creëerden op hun beurt duizenden miljarden om in financiële markten te injecteren door (zo goed als) gratis aan banken te lenen en door geld te creëren om obligaties en soms ook andere financiële producten van beleggers over te kopen. De bedoeling was om de economie te stimuleren, maar daar kwam niet veel van in huis. De massale toestroom van geld zorgde dan wel eventjes voor stabiliteit, maar de onderliggende problemen werden erger. De economische schuldenberg nam toe. Niet alleen overheden, ook grote bedrijven konden door deze maatregelen namelijk heel goedkoop lenen. Hierdoor bouwden ze veel schulden op en begonnen ze massaal te speculeren, vooral door met geleend geld hun eigen aandelen op te kopen. De intrest die ze op leningen moeten betalen was immers lager dan de winst die ze haalden door met dit geld hun eigen aandelen op de beurs terug te kopen. Door ze uit de markt te halen zijn er minder aandelen voor andere beleggers beschikbaar. Daardoor stijgt de waarde van het aandeel van het bedrijf artificieel. Die winst wordt vervolgens verdeeld over de overgebleven aandeelhouders en het management.
Door de bankreddingen en de gevolgen van de economische crisis waren ook de schulden van overheden gestegen. Eenmaal gered, vroegen de banken steeds hogere intresten om geld te lenen aan de overheden. Dit deden ze onder het voorwendsel dat de overheden te veel schulden hadden. Een paradox, want die schulden waren net het gevolg van het redden van banken. Europese overheden zwichtten voor de druk vanuit de financiële markten en bespaarden op sociale zekerheid en publieke dienstverlening. Hierdoor staat onze zorgcapaciteit vandaag extra onder druk. Waardoor Corona extra veel mensenlevens zal eisen.
Kortom, in 2008 betaalde de burger de rekening, terwijl banken, multinationals en andere superrijken met de winsten gingen lopen. Het gevolg was niet alleen een stijgende ongelijkheid, maar ook het meest precaire economisch herstel ooit: door de geldinjecties van centrale banken stegen beurzen naar ongekende hoogten, maar de groei van de economie, investeringen, productiviteit en lonen was lager dan in de laatste 50 jaar. Vorig jaar waarschuwden heel wat economen voor een nieuwe recessie. De wereldeconomie hing dus al in de touwen, COVID-19 is vandaag de genadeslag.
Eerste redder: centrale banken
Deze crisis ziet er anders uit dan in 2008, maar eens te meer kunnen enkel grootschalige overheidsinterventies iets doen om de menselijke en economische schade te beperken.
De eerste economische interventie kwam van centrale banken. Sinds enkele weken zetten ze de remedies van na de crisis van 2008 opnieuw in, op ongeziene schaal. Renteverlagingen en geld in financiële markten injecteren door geld te creëren en financiële producten op te kopen.
- Renteverlagingen: de Amerikaanse -, Britse - en Japanse centrale banken verlaagden hun rente tot bijna nul. De rente van de Europese Centrale Bank (ECB) was al langer zo laag. In meer dan de helft van de wereldeconomie lenen banken nu (zo goed als) gratis bij hun centrale bank.
- Geld bijdrukken: De ECB was nog steeds obligaties van overheden en bedrijven aan het opkopen sinds de vorige crisis. Dat mechanisme wordt nu tien keer groter dan voorzien: dit jaar zal de ECB 1000 miljard euro creëren. Dit geld zal in handen van banken en beleggers terechtkomen. Mocht dit bedrag al hallucinant lijken, de Amerikaanse centrale bank doet er nog een dikke schep bovenop. Eerst kondigde ze aan om voor 700 miljard dollar aan obligaties en andere financiële producten op te kopen. Dat werd later nog uitgebreid op twee manieren: ze gaat rechtstreeks lenen aan grote bedrijven en er is geen limiet meer op de hoeveelheid Amerikaanse staatsschuld die de centrale bank kan opkopen.
- Ten slotte haalde de Amerikaanse centrale bank ook nog een ander instrument uit 2008 van onder het stof: massaal dollars uitlenen aan andere centrale banken. De dollar wordt niet alleen in de VS gebruikt, ze heeft ook een rol als internationale reservemunt. Wereldwijd lenen overheden, bedrijven en investeerders in dollars. In een grote crisis hebben de centrale banken van deze andere landen niet genoeg dollars beschikbaar om hun banken te helpen om aan hun betalingsverplichtingen te voldoen. Maar de VS is opportunistisch: ze geeft deze leningen alleen maar aan centrale banken van rijke landen die ze belangrijk genoeg vindt (Canada, Eurozone, Japan, VK, Zwitserland), terwijl arme landen het meest lijden onder hun afhankelijkheid van de dollar.
Al deze maatregelen hadden de voorbije jaren al bewezen dat ze geen noemenswaardig effect hebben op de economie. Ze houden een door schulden aangedreven economie in stand. Vandaag helpen ze bovendien nauwelijks om een economische crisis af te wenden.
Een gecamoufleerde bankredding garandeert geen stabiliteit
De crisis die Corona teweegbrengt op menselijk vlak en in de reële economie (productie en consumptie) laten zich nu al volop voelen. Ook een financiële crisis loert om de hoek. Men beweert nochtans dat er geen probleem is omdat banken nu hogere buffers hebben om verliezen te dragen. Maar het feit dat ze langs alle kanten steun krijgen, doet vermoeden dat ze in de problemen zitten: ze hebben ongelimiteerde toegang tot gratis leningen bij de centrale banken, overheden vangen een deel van de verliezen op uit wanbetaling op leningen van bedrijven en huiseigenaren (meer hierover verderop in de tekst) en bepaalde regels zijn soepeler gemaakt om de banken het leven wat makkelijker te maken.
Toch is de vraag of deze half verborgen redding van banken zal volstaan. Hoe ernstiger de economische crisis, hoe meer kans op wanbetaling van de klanten van banken, hoe groter de verliezen op de beurzen, hoe meer de banken verzwakken. Ze zijn namelijk sterk gelinkt met de beurs, via leningen aan investeringsfondsen die met dat geld op de beurs speculeren. Ook hun eigen aandelenkoersen gaan de dieperik in. Sinds de crisis van 2008 onderwerpt de Europese toezichthouder de banken aan stresstests. Maar in een paar weken tijd hebben de beurzen al meer verloren dan bij het meest negatieve scenario waarop banken getest worden. Hoe langer dit aanhoudt, hoe sneller zal blijken dat de buffers die ze opbouwden veel minder robuust zijn dan je op het eerste zicht zou denken. Haal de boekhoudkundige creativiteit weg die banken nog altijd mogen hanteren en ineens is hun buffer om verliezen op te vangen nog maar half zo groot.
Ondertussen zorgt goedkoop en veel kunnen lenen op financiële markten er niet voor dat cafés, winkels en bedrijven terug kunnen openen en dat mensen weer kunnen consumeren. De corona-crisis is boven alles een gezondheidscrisis, die we eerst en vooral op humaan vlak moeten oplossen, vooraleer bedrijven terug kunnen opstarten. Ondertussen kunnen overheden best op een meer directe manier tussenkomen: om essentiële economische activiteiten en publieke dienstverlening in leven te houden, om ervoor te zorgen dat we ondertussen niet massaal verarmen en bedrijven niet massaal failliet gaan en om een heropleving later mogelijk te maken.
Tweede redder: fiscaal beleid
De tweede grote economische interventie van de afgelopen weken, kwam in de vorm van fiscaal beleid. Fiscaal beleid en centrale bankenbeleid is heel verschillend. Bij fiscaal beleid gebruiken overheden belastinggeld en geld dat ze lenen. Eind maart kondigden heel wat landen grote steunmaatregelen aan. Overheden geven leningen, waarborgen, uitstel van betaling van belastingen of soms zelfs giften aan bedrijven die dicht gaan of hun activiteiten sterk zien afnemen en die dreigen niet meer aan hun betalingsverplichtingen te kunnen voldoen. In België krijgen ondernemingen die nu de deuren moeten sluiten een premie van 4.000 euro en voor wie technisch werkloos is betaalt de Vlaamse overheid een maand de energie- en waterrekening.
De regering creëerde ook een waarborgfonds van 50 miljard euro dat gedeeltelijk verliezen op leningen aan bedrijven en hypotheekleningen zal dekken. Banken moeten de eerste verliezen slikken. Minister van Financiën De Croo stelt dat hij een sociaal rechtvaardige maatregel nam, omdat banken meer verliezen moeten dragen dan bij gelijkaardige maatregelen in het buitenland. Hier stellen we ons toch vragen bij. Banken krijgen namelijk het laatste woord om te bepalen of wie een waarborgregeling aanvraagt, dit doet omwille van Corona. Banken en bedrijven die leningen ontvangen waarvoor de waarborg geldt, krijgen bovendien geen enkele voorwaarde opgelegd: ze mogen bonussen betalen aan hun managers, dividenden uitkeren, hun eigen aandelen blijven opkopen en als ze de voorbije jaren geld naar belastingparadijzen doorsluisden, zit het daar vooralsnog veilig.
Hoewel het positief is dat er ook steun voor werknemers komt, vallen heel wat mensen uit de boot en dreigen de gevolgen van deze crisis op sociaal vlak zeer onrechtvaardig te zijn. Dat zien we vandaag al: terwijl centrale banken in een handomdraai duizenden miljarden pompen in banken, beleggers en grote bedrijven, treuzelt de overheid zelfs in deze kritieke situatie om een fractie van dit bedrag vrij te maken zodat de openbare gezondheidszorg haar werk degelijk kan doen.
Steun voor wie?
Fiscaal beleid is beter dan centrale banken die boven de hoofden van de mensen financiële markten bedienen, maar het creëert publieke schulden waar belastingbetalers voor opdraaien. Als de genomen maatregelen niet sociaal rechtvaardig zijn en de grote meerderheid van de bevolking de vruchten niet mee kunnen plukken van bepaalde maatregelen, is die schuld die uit deze maatregelen voortkomt eigenlijk niet te verantwoorden. Tegenover publieke schuld moet ook publieke dienstverlening staan. Momenteel wordt geschat dat de Belgische overheidsschuld met 30 miljard euro zal stijgen. Waarom gaan de winsten naar de privé, en komt de schuld opnieuw op de kap van gewone mensen terecht, bovenop de bestaande schulden? De kans is bovendien reëel dat de huidige maatregelen niet volstaan om de stabiliteit in de komende maanden te bewaren.
In België zien we het nog niet, maar in andere landen gaat men al richting nationaliseringen. In Spanje heeft de overheid de privé ziekenhuizen overgenomen om de vele zieken op te vangen. In het Verenigd Koninkrijk overweegt men om luchtvaartmaatschappijen over te nemen die aan de rand van het faillissement staan. Ook in Duitsland overweegt de regering luidop de nationalisering van enkele strategisch belangrijke bedrijven.
We mogen ons niet blindstaren op de steun die we vandaag lijken te krijgen. We kunnen belangrijke lessen leren uit 2008. Ook toen was er eerst economische stimulus om de recessie te bestrijden, maar terwijl de belofte van sterke regulering voor banken in het water viel, ging men al snel over op besparingen. Ook toen werden verschillende banken noodgedwongen genationaliseerd, maar steeds met de bedoeling ze terug te privatiseren en als overheid winst te maken met de verkoop. Ondanks die ambitie is Belfius nog altijd eigendom van de staat, BNP Paribas deels ook. Maar we hebben nooit democratische controle gehad over deze banken.
Nu overheden op een nog veel massalere schaal tussenkomen dan in 2008, kunnen we ons niet veroorloven om opnieuw de winsten te privatiseren en de verliezen te socialiseren. Tegenover overheidshulp en publieke schuld hoort publieke dienstverlening te staan. Anders is die publieke schuld niet legitiem. We kunnen ook niet langer vrede nemen met tijdelijke nationaliseringen om de markt te redden zonder echt zeggenschap. Over strategische economische activiteiten hebben we democratische controle nodig om de economie naderhand te hertekenen. Dit moet gebeuren in functie van de sociale en ecologische uitdagingen waar we voor staan. Centrale banken passen ook in die strategie. Er zijn vandaag pleidooien om met de geldcreatie van centrale banken rechtstreeks overheden te financieren. Dat is vandaag illegaal in Europa, maar nood breekt wet. Het is alleszins veel nuttiger dan dat geld over de balk te gooien op financiële markten. We kunnen zo voorkomen nodeloos publieke schulden te verhogen.
Nu de economie plat ligt, is duidelijk dat onze productieketens zeer gevoelig zijn voor onverwachte externe schokken. En dit is niet de laatste schok waaraan we ons mogen verwachten. Door de klimaatverandering zullen er nog veel volgen. Natuurlijk moeten we bij de bestrijding van dit virus eerst inzetten op de meest dringende menselijke noden. Tegelijkertijd moeten we er nu al voor vechten dat de herstart van de economie in het teken staat van een transformatie naar een sociale, ecologisch duurzame en crisisbestendige economie.
Door de economische krimp die Corona veroorzaakt zien we ineens de CO2 uitstoot spectaculair dalen. Het kan dus toch! Maar we mogen niet te vroeg juichen. Bij de crisis van 2008 ging de uitstoot ook even omlaag, om later naar ongekende hoogten te stijgen. In een kapitalistische economie betekent economische krimp eerst en vooral dat arme mensen nog armer worden. De uitdaging bestaat erin de economie heropleving zo te organiseren dat ze sociaal rechtvaardig is én de grenzen van de planeet respecteert.
Wat we ons vandaag niet meer kunnen veroorloven, zijn de winstverwachtingen van investeerders. Rijkdom moet radicaal herverdeeld worden. Deze crisis is een uitstekende gelegenheid om de wereldwijde productieketens te reorganiseren. Daarbij moeten we kijken naar wat er evengoed lokaal kan geproduceerd worden en waar internationale solidaire samenwerking nodig is, in plaats van alles over te laten aan de concurrentiestrijd van de markt. Als we klaar willen zijn voor de komende decennia, hebben we nood aan democratische controle over en toegang tot voedsel, gezondheid en energie. De Coronacrisis toont nogmaals duidelijk hoe cruciaal ze zijn.
COVID-19 is nu al een groot menselijk drama en de economische crisis die op ons afkomt heeft alles in zich om een sociaal slagveld te worden. Elites grijpen crisissen aan om hun macht te vergroten. We mogen ons daar geen illusies over maken, maar we mogen ook niet vergeten dat dat geen natuurwet is. Als er een voordeel is, dan misschien dat deze crisis zo diep is, dat er geen weg terug naar het huidige normaal is. De wereld van voor Corona, die is niet meer. We kunnen niet anders dan het roer omgooien en ons afvragen wat we kunnen doen om er als samenleving beter van te worden. Daarom moeten we kant kiezen. De komende periode wordt cruciaal om de wereld van morgen sociaal en ecologisch vorm te geven.