ExxonMobil ontdekte in 2015 olie voor de kust van Guyana. Niet alleen is het aanboren van nieuwe oliereserves een ramp voor de planeet, de oliegigant haalt alles uit de kast om zo weinig mogelijk van de opbrengst naar Guyana zelf te laten gaan. BNP Paribas, ING, KBC en Belfius investeren ondertussen meer dan een half miljard euro in het oliebedrijf, onder meer met ons geld. De campagne Move Your Money roept burgers op om hun geld te verplaatsen naar meer duurzame oorden.
Cedric Bodart & Frank Vanaerschot
Vijf dingen die je moet onthouden
- Het Stabroek-blok is een gebied in de Atlantische Oceaan voor de kust van Guyana. In 2015 werd er een groot olieveld gevonden.
- ExxonMobil, Hess en CNOOC hebben een contract om die olie te ontginnen. Het contract is zodanig opgesteld dat het heel winstgevend is voor ExxonMobil en de andere bedrijven, terwijl Guyana heel wat inkomsten misloopt.
- Bovendien is het aanboren van nieuwe oliereserves totaal onwenselijk. Niet alleen is het slecht voor het klimaat, het scheept de economie op met verwachte inkomsten die nooit gerealiseerd mogen worden. Iedereen die hier nu in investeert, riskeert binnen enkele jaren zijn of haar geld onherroepelijk kwijt te zijn.
- BNP Paribas, KBC, ING en Belfius investeren samen 671 miljoen euro in ExxonMobil.
- FairFin, Hart Boven Hard en Bankwijzer roepen burgers op om zich achter Move Your Money te scharen. Verhuis je geld van bank, en toon dat je het niet eens bent met de investeringskeuzes van je bank.
671 miljoen
ExxonMobil is het grootste beursgenoteerde internationale olie- en gasbedrijf ter wereld. Tussen 2015 en 2019 investeerden de vier Belgische grootbanken BNP Paribas, ING, KBC en Belfius (via de vermogensbeheerder Candriam) samen 671 miljoen euro in ExxonMobil. Deze cijfers komen uit een onderzoek van Profundo in opdracht van FairFin.
- BNP was de enige bank die leningen gaf aan de oliegigant en die het bedrijf hielp om obligaties uit te geven, voor een bedrag van 326 miljoen euro.
- De vier banken hadden eind 2019 ook voor 345 miljoen euro aandelen en obligaties van ExxonMobil in hun bezit of in beheer voor hun klanten: 191 miljoen euro bij BNP, 56 miljoen euro bij Candriam, 20 miljoen euro bij ING en 78 miljoen euro bij KBC.
Kunnen we aanvaarden dat banken zo massaal in investeren in dit oliebedrijf, vaak met het geld van hun klanten? Enerzijds is investeren in olie natuurlijk slecht voor het milieu. Maar er is meer aan de hand. De winsthonger in de olie-industrie brengt nog andere problemen met zich mee. We kijken deze keer naar Guyana als voorbeeld.
In 2015 ontdekte ExxonMobil een reusachtig olieveld voor de kust van Guyana. De olie ligt onder de zeebodem in het Stabroek-blok, een gebied van zo’n 2.6 miljoen hectare, bijna zo groot als België. De oliegigant schat vandaag dat het over 8 miljard vaten olie gaat. In december 2019 begon de ontginning. Exxon maakte daarvoor een partnerschap met twee andere oliebedrijven, het Amerikaanse Hess Corporation en het Chinese CNOOC, die elk een minderheidsbelang hebben in de ontginning. Hun doel is om de ontginning binnen enkele maanden op te voeren tot 120.000 vaten olie per dag. In de komende jaren zal die capaciteit nog uitbreiden, naar 750.000 vaten per dag in 2025.
Oneerlijke deal doet Guyana veel geld mislopen
Wat zijn de gevolgen voor een klein en arm land zoals Guyana? Volgens het Internationaal Monetair Fonds zal het Bruto Binnenlands Product (BBP), dat is de waarde van alle goederen die op een jaar in een land geproduceerd worden, van Guyana dit jaar alleen al met 86% toenemen. Nu is het BBP van Guyana 4 miljard dollar. Tegen 2024 zou het gegroeid zijn tot 15 miljard dollar. De oliesector zal ongeveer 40% van het totale Guyanese BBP uitmaken. Olie zou de overheidsinkomsten van Guyana met 2 miljard dollar per jaar doen toenemen. Niet slecht voor een overheid die vorig jaar maar 1.2 miljard dollar uitgaf. Op het eerste zicht lijkt het dus alsof Guyana het zwarte El Dorado gevonden heeft. Maar deze cijfers vertellen niet het hele verhaal.
ExxonMobil is een Amerikaans bedrijf, waardoor een groot deel van deze waarde uiteindelijk uit Guyana wegvloeit. In een land waar het BBP grotendeels afkomstig is van een buitenlands bedrijf is het beter om te kijken naar Bruto Nationaal Inkomen (BNI). Het BNI is het totale inkomen van de mensen die in een land wonen. Hiermee kunnen we dus meten hoeveel economische groei effectief in Guyana blijft, en hoeveel naar het buitenland stroomt. Als we deze correctie toepassen, zien we dat Guyana’s rijkdom niet met 86% toeneemt, maar met 39%.
Het IMF schat dat de oliereserves van Guyana bijna 12 keer het huidige BBP van Guyana zullen opleveren. Maar liefst 86% van de winst uit olie gaat naar ExxonMobil en haar partners, slechts 14% naar Guyana. Om deze scheve verdeling van de oliegelden te verklaren, moeten we naar het contract tussen de oliebedrijven en het land kijken. Daarin worden de krachtsverhoudingen snel duidelijk, tussen een land met een BBP van 4 miljard dollar en een multinational met een omzet van 350 miljard.
Het Duitse bedrijf OpenOil vergeleek het contract tussen Guyana en ExxonMobil, Hess en CNOOC met andere contracten tussen staten en grote oliebedrijven. Daaruit blijkt dat een normaal oliecontract Guyana minstens 10% royalties zou moeten opleveren. Royalties zijn een vergoeding die een bedrijf betaalt om de grondstoffen van een land te mogen verkopen. Daarnaast is het logisch dat het bedrijf een inkomensbelasting zou moet betalen. Maar de oliebedrijven betalen Guyana maar 2% royalties en betaalt bovendien geen inkomensbelasting. Daardoor loopt de Guyanese staat de komende 40 jaar tussen de 18 en de 55 miljard euro mis. Hoeveel het precies wordt, is afhankelijk van hoe de prijs van olie evolueert.
Een beter contract zou de winstmarges van de Guyanese olie natuurlijk aantasten. Onder de huidige voorwaarden is de operatie voor Exxon, Hess en CNOOC winstgevend vanaf 40 dollar per vat. Een beter contract zou ervoor zorgen dat de oliebedrijven winst beginnen te maken vanaf 45 dollar per vat.
De olieprijs gaat de laatste jaren echter hard op en neer. Door de coronacrisis en de prijzenoorlog tussen de Verenigde Staten, Rusland en Saoedi-Arabië daalde de olieprijs tot 20 dollar per vat. Momenteel is de prijs net geen 40 dollar per vat. Als de lage prijzen aanhouden, is de olie-ontginning in Guyana verlieslatend, eerlijk contract of niet. Maar als de prijs terug stijgt, belet een beter contract niet dat Exxon en haar partners winst maken.
Staat Guyana alleen?
In de kapitalistische wereldeconomie wekt nieuwe olie heel wat economische en politieke interesse. Voor een land als Guyana is het niet eenvoudig om te weerstaan aan de druk van grote bedrijven die azen op winst en om prioriteit te geven aan het welzijn van de bevolking. Het oneerlijke contract tussen Guyana en ExxonMobil en haar partners is daar een voorbeeld van. Daarnaast betekent de ontdekking van die grote olievoorraad in 2015 dat olie plots de hele Guyanese economie domineert. De overheid moet zich kunnen organiseren om voldoende grip te krijgen op de ontginning en de geldstroom die deze olie met zich meebrengt. Er is nood aan een sterke strategie die de samenleving ten goede komt. Plots is het land extreem gevoelig aan krachten waar het zelf weinig greep op heeft, zoals schommelingen van de olieprijs en veranderingen van de wisselkoers tussen de Amerikaanse dollar en de lokale munt.
Er is er nood aan internationale economische en politieke solidariteit. Vanuit de thuislanden van de ExxonMobils van deze wereld en de banken die hen financieren kunnen we solidair zijn met de lokale bevolking. Het is aan ons om banken en multinationals onder druk te zetten om hun schadelijke praktijken te stoppen.
Stop met zoeken. We hebben genoeg olie.
De olifant in de kamer is de vraag of de wereld wel een nieuwe oliebron aankan. Met de fossiele brandstofreserves die we vandaag al aanboren, springen we boven 3°C opwarming van de aarde. Als we onder de 2°C willen blijven moeten we 59% van die fossiele brandstoffen in de grond laten zitten, voor 1,5 °C opwarming wordt dit zelfs 80%. Als we ons aan het klimaatakkoord willen houden, moeten veel reserves in de grond blijven. De reserves die in de grond zouden moeten blijven omwille van de klimaaturgentie, waarvan oliebedrijven nu rekenen dat ze verkocht zullen worden, noemen we stranded assets. Worden ze effectief niet verkocht, dan weegt de investeringskost niet op tegen het geld dat er nog uitgehaald kan worden. The Financial Times berekende dat de 13 grootste oliebedrijven in het 2°C-scenario 29% van hun reserves in de grond moeten laten zitten. Daarmee lopen ze 360 miljard aan activa mis. Wie dan de meeste van zulke niet ontginbare reserves heeft, krijgt de zwaarste klappen. Op dit moment is dat ExxonMobil.
Beste oplossing zou dus zijn om de olie gewoon in de grond te laten zitten. Ook voor Guyana. Nu nog in de olie-industrie stappen in de hoop nog even te kunnen meesurfen op de winstgolven zou wel eens slecht kunnen uitdraaien voor het land. Zelfs als ze het contract heronderhandelen is het niet gezegd dat de inkomsten op korte termijn volstaan om de onvermijdelijke terugval in olie-export te kunnen opvangen.
Banken hebben geen probleem met nog meer olie
Ondanks het feit dat investeren in olie economisch risicovol is, schuwen de Belgische banken de investeringen in oliebedrijven niet. Alle banken beweren dat ze de opwarming van de aarde tegen willen gaan, maar geen enkele van de vier genoemde grootbanken heeft een specifiek beleid rond bedrijven die nu nog naar nieuwe olie zoeken. Ze kunnen ExxonMobil dus financieel ondersteunen zonder dat ze zelf tegen hun beleid in gaan.
Het is tijd dat we de Belgische bankensector op hun verantwoordelijkheid wijzen. De investeringen in fossiele brandstoffen moeten stoppen.
Move Your Money
Ben je klant bij BNP Paribas, KBC, Belfius of ING en wil je niet dat ze nog investeren in ExxonMobil met jouw geld? Doe dan mee met Move Your Money. Onderteken mee de collectieve actie. Zo beloof je jezelf en de hele planeet dat je binnen de maand stappen zal ondernemen om naar een duurzame bank te verhuizen. Onze boodschap aan de banken is duidelijk: “Move Your Money, of wij doen het.”